Jefke had het heden voor het eeuwige geruild en was onderweg naar zijn hemelse rustplaats. Onderweg passeerde hij aan de hel. Daar was het een feest van jewelste, er werd volop gedanst en plezier gemaakt. Daar moest Jefke niet zijn en hij vloog verder tot hij aan het vagevuur toekwam. Ook daar was er veel leut, muziek en er werd gedanst dat het niet mooi meer was om te zien. Daar mocht hij ook nog niet binnen en Jefke vervolgde zijn weg tot aan de hemelpoort. Eens aan de hemelpoort toegekomen was het muisstil. Jefke zag daar een grote ouderwetse bel hangen en trok eens goed aan de klepel. Sint Pieter kwam opendoen. Ha Jefke, ge zijt er, welkom in de hemel jongen. Jefke, niet op zijn mond gevallen wilde toch wel eens eerst wat weten. Sint Pieter zegt hij, toen ik aan de hellepoort passeerde was er zoveel vreugde en plezier, hetzelfde toen ik aan het vagevuur voorbijging en nu kom ik hier aan de hemelpoort toe en het is hier muisstil. Hoe kan dat nu? Ach Jefke jong, zegt Sint Pieter, voor drie man kan ik geen jazz laten spelen, dat begrijpt ge toch ook wel.
Groeten van de bomma.