Rene was al enkele weken op een nieuwe werf aan de slag. De werken verliepen vlot. op een gegeven moment moest hij naar de andere kant van de werf om arbeiders bij te staan. Gewoon naar de andere kant rijden met zijn graafmachine ging niet. In het midden van de weg was immers een diepe sleuf waar buizen voor de riolering werden gelegd. De ploegbaas had hem uitgelegd hoe hij het makkelijkst kon omrijden zonder al te veel tijd te verliezen. Zo gezegd, zo gedaan. Rene vertrekt en moest tussen de velden door rijden om aan de andere kant van de werf te geraken. Op een zeker moment passeert hij aan een boerderij waar hij niet veel acht op sloeg. Hij moest immers zorgen dat hij de juiste weg insloeg. Plots hoort hij achter zich een sirene en in zijn spiegel ziet hij blauwe zwaailichten naderbij komen. Van zodra hij kan zet hij zich aan een uitsprong aan de kant met de bedoeling de agenten door te laten. Groot was de verbazing dat de agenten achter hem halt houden en naar de graafmachine komen. Er ging zoveel door zijn hoofd. Daar tussen de velden had hij toch niets verkeerd gedaan. De eerste agent spreekt hem aan, eerst in het Frans. Als hij merkt dat Rene hem niet goed verstond begon hij in het Nederlands met een zwaar accent. Meneer; hebt u geen nummerplaat op uw machine? Er begint Rene een lichtje te dagen. Een paar dagen voordien waren de vijzen waarmee zijn nummerplaat aan de graafmachine was bevestigd, afgebroken. Om de nummerplaat niet te verliezen had hij deze gewoon in de machine gelegd met de bedoeling deze met andere vijzen terug te bevestigen. Natuurlijk had hij hier nog geen tijd voor gehad. Oh jawel meneer de agent was het wederwoord. Die nummerplaat ligt achter mijn zetel. Rene kreeg nog niet de kans om uit te leggen waarom die daar lag. Ik moet die kunnen “zien” kreeg hij plots te horen. Geen probleem zei Rene en hij pakte de nummerplaat van achter zijn zetel. Hij hield ze tegen de binnenkant van de achterruit. Nu kan u ze zien, ik zal ze straks vastmaken daar waar ze hoort te hangen vervolgde hij.
Eenmaal thuis gekomen vertelde Rene mij zijn wedervaren met de politieagent. Ganse dagen zitten wij op die werf. De ene politiewagen na de andere zien wij daar voorbijrijden en er is niemand die hier een opmerking over maakte en daar, midden tussen de velden houd de politie mij tegen voor een nummerplaat, niet te geloven. Natuurlijk krijgt hij nog regelmatig te horen dat die agent zijn nummerplaat moet Zien.
Groetjes van de bomma.